Het toezicht op SFDR-compliance wordt steeds serieuzer: praktische tips voor fondsbeheerders

Het toezicht op SFDR-compliance wordt steeds serieuzer: praktische tips voor fondsbeheerders

Fondsbeheerders zijn al enige tijd naarstig in de weer hun business te voegen naar de eisen die er op duurzaamheidsgebied aan hen gesteld worden. Dat betreft met name SFDR-compliance. De toezichthouders zitten ondertussen ook niet stil. De ESAs zijn actief met guidance voor marktpartijen en voor nationale toezichthouders. Op lokaal niveau heeft de AFM marktonderzoeken aangekondigd en is zij met meerdere partijen in gesprek.

In deze blog zetten we de praktische tips op een rij die uit deze recente ontwikkelingen volgen en die fondsbeheerders goed kunnen gebruiken bij de naleving van hun verplichtingen onder de SFDR.

Waarop moet de AFM focussen in het duurzaamheidstoezicht volgens ESAs Guidance

ESMA Supervisory Briefing

ESMA heeft op 31 mei 2022 een Supervisory Briefing gepubliceerd die moet bevorderen dat nationale toezichthouders een eenduidige vorm van toezicht hanteren op hoe fondsbeheerders duurzaamheidsregels in hun organisatiekader en besluitvormingsproces integreren. Om dit te bewerkstelligen heeft ESMA in de Supervisory Briefing aangegeven waar ESMA vindt dat (onder meer) de AFM als nationale toezichthouder op moet gaan letten. Deze punten zullen hoogstwaarschijnlijk doorwerken in de eisen die de AFM aan marktpartijen zal (gaan) stellen. Daardoor is de Supervisory Briefing dus ook voor marktpartijen direct relevant. Wij bespreken acht belangrijke aandachtspunten:

  1. Marktpartijen moeten concreet aangeven op welke manier de duurzaamheidsrisico’s worden geïmplementeerd in het beleggingsbeslissingenbeleid en wat de impact is van de geïdentificeerde duurzaamheidsrisico’s op het fondsrendement. Een te algemene verwijzing naar ESG doelstellingen voor het fonds is niet acceptabel. Deze eis is natuurlijk niets nieuws. Wij verwachten dat de AFM hier specifiek op zal focussen, omdat uit haar eerdere onderzoek volgde dat marktpartijen vaak deze informatie in te algemene termen beschreven. De AFM zal verwachten dat marktpartijen daar inmiddels stappen in hebben gezet;
  2. De strategie die wordt gevolgd om de duurzaamheidsdoelstellingen van een fonds te bereiken moeten expliciet deel uitmaken van het beleggingsbeleid van het fonds;
  3. De fondsdocumentatie moet weergeven hoe (de praktische uitvoering van) goed bestuur principes (good governance practices) van de onderliggende deelnemingen wordt geanalyseerd en beoordeeld. Marktpartijen zullen mogelijk moeite hebben om dit beoordelingsproces zo vorm te geven dat het én voldoet aan de gestelde wettelijke eis, én dit praktisch uitvoerbaar is. In dit kader zou het voor de eigen houvast handig kunnen zijn bijvoorbeeld om hierover contractuele afspraken met deelnemingen te maken en/of een good governance checklist te hanteren als onderdeel van het DD proces;
  4. Consistentie in de fondsdocumentatie en marketing materiaal is een belangrijk aandachtspunt. Bij het beoordelen van de (mate van) consistentie kunnen de volgende punten worden betrokken: de naam van het fonds, de beschrijving van de beleggingsstrategie en -doelstellingen, het beleggingsbeleid, en de wijze waarop aan duurzaamheid gerelateerde informatie wordt verstrekt;
  5. Het gebruik van kruisverwijzingen en hyperlinks moet worden beperkt tot die verwijzingen of links die vereist zijn voor de secties “Waar kan de methodologie worden gevonden die wordt gebruikt voor de berekening van de aangewezen index?” en “Waar kan ik meer product-specifieke informatie online vinden?”;
  6. Marktpartijen mogen in de naam van een fonds geen verwijzingen opnemen naar ‘sustainable’, ‘social’, ‘ethical’, ‘impact’, of andere ESG-gerelateerde uitingen, tenzij onderbouwd kan worden dat het desbetreffende fonds een duurzaam karakter kent. Dat moet dan uiteraard ook expliciet uit de beleggingsstrategie van het fonds blijken (zie ook item 2 hiervoor);
  7. Websites moeten een separate pagina bevatten waarop de verplichte duurzaamheidsuitingen van de beheerder worden gedaan. Hiervoor geldt dat (potentiële) investeerders de duurzaamheidsinformatie gemakkelijk moeten kunnen vinden (i.e. dit moet geen zoektocht zijn of zodanig zijn vormgegeven dat de informatie pas na verschillende ‘clicks’ te vinden is); en
  8. Marktpartijen moeten in de hoofdtekst van hun jaarverslag een expliciete referentie opnemen naar de informatie die in een bijlage bij het jaarverslag moet worden gevoegd (zie hiervoor Annex IV en V van de SFDR Gedelegeerde Verordening), en onder andere vermelden in welke mate de milieu of sociale kenmerken of duurzame investeringen-doelstelling is gehaald en welk deel van (het totaal aantal) investeringen gerelateerd is aan duurzaamheid.

Naast de bovengenoemde acht opvallende items zijn er nog meer tips te vinden. We raden daarom iedere marktpartij aan om het document door te nemen en hun eigen ‘take aways’ te bepalen.

ESAs ‘Good and bad practices’ met betrekking tot het PAI statement

Ten aanzien van het opstellen van een PAI Statement is bovendien de Good & Bad Practices Guidance van de ESAs interessant. Dit document gaat in op manieren waarop partijen kunnen omgaan met de PAI-verplichting of de mogelijkheid om geen PAI-statement op te maken, maar wel informatie te kunnen delen over de manier waarop duurzaamheid wordt betrokken in strategie en besluitvorming. We noemen een paar interessante voorbeelden:

Artikel 4(1)(a) SFDR – Best practice: Maximale inzet tot (kunnen) formuleren PAI

Een marktpartij geeft een duidelijk beschrijving van het proces over hoe de PAIs worden betrokken in het beleggingsbeslissingenproces, en geeft tevens aan dat bepaalde data niet beschikbaar is, maar dat de disclosure plaatsvindt krachtens nationale en internationale standaarden.

Artikel 4(1)(b) SFDR – Ruimte voor verbetering: Onvoldoende onderbouwde ‘explain’-toepassing

Een marktpartij betrekt nog geen PAIs in het beleggingsbeslissingenproces met de redenering dat de PAI methodiek nog moeten worden gefinaliseerd en zich het recht voorbehoud om vrijwillig aan dergelijke verplichtingen te voldoen in de toekomst, afhankelijk van een jaarlijks assessment. Een marktpartij zou (i) meer informatie moeten opnemen over de PAI-methodiek waaraan gerefereerd wordt en (ii) een inschatting moeten geven over wanneer de marktpartij beoogt om de PAIs in het beleggingsbeslissingenproces te betrekken.

Artikel 4(1)(a) SFDR – Bad practice: Verwarring tussen PAI en duurzaamheidsrisico’s

Een marktpartij beoordeelt de impact van de beleggingsbeslissingen door het fonds op duurzaamheidsrisico’s, terwijl het PAI-statement op grond van artikel 4(1)(a) SFDR alleen de belangrijkste ongunstige effecten van beleggingsbeslissingen op duurzaamheidsfactoren in aanmerking mag nemen, niet die van duurzaamheidrisico’s.

We sporen marktpartijen aan om dit document te bekijken als handvatten om hun aanpak inzake het PAI-statement en de onderbouwing op dit punt te analyseren.

Aangekondigd marktonderzoek door AFM

De AFM heeft sinds begin dit jaar veel aandacht besteed aan de invulling van de nu geldende regels. Zo zijn er rondetafelgesprekken geweest, marktonderzoek naar de manier waar duurzaamheidsrisico’s worden geadresseerd en heeft de AFM op 8 september 2022 voor komend najaar een onderzoek aangekondigd. Hierbij zal de AFM onder meer bepalen (i) hoeveel verbetering er is doorgevoerd in de SFDR-classificatie naar aanleiding van de bevindingen uit het eerdere onderzoek, (ii) of, en in hoeverre beheerders de gedragslijnen met betrekking tot duurzaamheid en de integratie van duurzaamheid in hun beloningsbeleid op hun website hebben beschreven, en (iii) of beheerders compliant zijn met de eerste twee milieudoelstellingen onder de Taxonomie Verordening.

Eerder heeft de AFM marktpartijen aangespoord om te roeien met de (groene) riemen die ze hebben, en niet te wachten met implementatie daarvan tot er eenduidige wetgeving beschikbaar is. Ondanks de rechtsonzekerheid die dat uitgangspunt met zich brengt, is er iets voor te zeggen om als marktpartij, naast compliance met de Level-I wetgeving, ook al vooruit te lopen op wat komen gaat. Dit vergt enige creativiteit en bepaalde mate van ‘omdenken’, maar gezien de intensivering van het toezicht op duurzaamheidsgebied is actie vereist om deze eisen in de interne procedures te gaan implementeren.

Het eerder aangekondigde vervolg-marktonderzoek naar de implementatie van de RTS is door de AFM uitgesteld tot 2023, aangezien pas vanaf dan de RTS geïmplementeerd moeten worden.

Vrijgestelde beheerders & duurzaamheid

Voor vrijgestelde beheerders die gebruik maken van het registratieregime (light beheerders) heeft de AFM een webpagina gemaakt met de verwachtingen. Daarop merkt de AFM onder meer op dat vrijgestelde beheerders die nog niet over een website beschikken, deze zullen moeten maken om aan de duurzaamheidsregels te kunnen voldoen. Verder wordt op het aangepaste registratieformulier gevraagd naar de wijze waarop deze light-beheerders aan de SFDR voldoen. Ondanks deze aandacht van de AFM, valt ons op dat de toepasselijkheid van de SFDR nog niet bij alle light-beheerders goed is doorgedrongen. De belangrijkste tip hier is dat ook light– beheerders hun kop niet langer in het zand kunnen steken en serieus met SFDR-compliance aan de slag moeten gaan.