Toegankelijkheidsrichtlijn: melden van een non-conformiteit

De toegankelijkheidsvoorschriften voor onder meer bankdiensten voor consumenten en e-handelsdiensten van financiële aard gelden inmiddels al drie maanden. Deze regels komen uit de Europese Toegankelijkheidsrichtlijn (European Accessibility Act, of EAA). Daarover hebben wij al eerder iets geschreven. Inmiddels heeft de AFM ook een bijgewerkte informatiepagina, een nieuwsbericht en instructies voor het doen van non-conformiteitsmeldingen gepubliceerd.

Melden van non-conformiteit

De EAA schrijft voor dat verschillende partijen (hebben) moeten beoordelen of hun dienstverlening die onder de EAA valt in overeenstemming is met de toepasselijke toegankelijkheidsvoorschriften. Ik beperk mij hierbij tot dienstverleners in de financiële sector. Als blijkt dat de dienst niet in overeenstemming is, moeten dienstverleners onmiddellijk de nodige corrigerende maatregelen treffen om de dienst in overeenstemming met de toepasselijke toegankelijkheidsvoorschriften te brengen.

In dat geval moeten dienstverleners ook aan de bevoegde toezichthouder melden dat de dienstverlening niet aan de EAA voldoet. Voor bankdiensten aan consumenten en e-handelsdiensten van financiële aard is de AFM de bevoegde toezichthouder. In de melding moet op grond van de EAA in elk geval beschreven worden wat de aard van deze zogenaamde non-conformiteit is en welke maatregelen zijn of worden getroffen om de dienstverlening compliant te krijgen.

De AFM (samen met andere bevoegde sectorale toezichthouders) hebben een nadere invulling gegeven aan hoe die melding moet worden ingediend. Dit heeft de AFM uitgebreid toegelicht op haar website.

Begin met het in kaart brengen wat de non-conformiteit is: welke stappen moeten worden gezet om de dienstverlening compliant te krijgen met de EAA en binnen welke termijn is dit haalbaar.  Bij het bepalen van de termijn waarbinnen dienstverlener (weer) compliant moet zijn, dient rekening te worden gehouden met de eis dat “onmiddellijk” de “nodige” corrigerende maatregelen worden getroffen. Dat betekent dus dat het zo snel moet als dat het voor de dienstverlener mogelijk is. Een dienstverlener zal dikwijls afhankelijk zijn van derden (zoals IT-leveranciers), wat impact op de termijn kan hebben.

 

Beoordeel vervolgens het impactniveau van de non-conformiteit:

 

  • Kritiek: een kritiek toegankelijkheidsprobleem maakt het onmogelijk voor een consument met een beperking om de dienst te gebruiken. Deze kritieke toegankelijkheidsfouten kunnen niet omzeild worden door de consument. De enige optie is de website volledig te sluiten.
  • Serieus: een serieus toegankelijkheidsprobleem maakt het voor een consument met een beperking deels onmogelijk om de dienst te gebruiken. Dit zijn grote toegankelijkheidsfouten die de consument alleen met heel veel moeite kan omzeilen.
  • Matig: een matig toegankelijkheidsprobleem maakt het voor de consument lastig om de dienst te gebruiken, maar het is niet (deels) onmogelijk.
  • Klein: een klein toegankelijkheidsprobleem kunnen de consumenten makkelijk omzeilen, waardoor zij de dienst kunnen gebruiken.

 

De AFM vraagt ook of er alternatieven zijn waarmee de consument alsnog bediend kan worden als de beperkte toegankelijkheid voor hinder zorgt. Wat mij betreft is het goed verdedigbaar dat het bestaan van zulke alternatieven haar weerslag kan hebben op de gradatie van de impact van de non-conformiteit.

Meld de non-conformiteit aan de AFM binnen de (korte) meldingstermijn: kritieke en serieuze non-conformiteiten verwacht de AFM uiterlijk één week na constatering te ontvangen, tenzij de non-conformiteit al is gecorrigeerd. Matige en kleine non-conformiteiten verwacht de AFM uiterlijk één maand na constatering te ontvangen, tenzij de non-conformiteit al is gecorrigeerd. Het kan dus goed zijn dat wanneer een melding moet worden gemaakt, nog niet duidelijk is binnen welke termijn de nodige maatregelen kunnen worden getroffen. In dat geval kun je overwegen om een indicatieve datum in te vullen.

Meldplicht per abuis niet geïmplementeerd voor e-handelsdiensten

Bij de implementatie van de EAA in de Nederlandse wetgeving is per abuis de meldplicht voor non-conformiteiten bij e-handelsdiensten niet geïmplementeerd in de Wet handhaving consumentenbescherming (Whc). De AFM verwacht – in lijn met de doelstelling van de EAA – dat ook verleners van e-handelsdiensten van financiële aard al een melding kunnen indienen. Strikt genomen is die meldplicht door de foutieve implementatie nog niet van toepassing in Nederland.

De meldplicht zal alsnog worden geïmplementeerd in de Whc door middel van herstel via de Implementatiewet richtlijn op afstand gesloten overeenkomsten inzake financiële diensten, waarvan inmiddels de consultatie is afgelopen. Die richtlijn dient uiterlijk op 19 december 2025 te zijn geïmplementeerd, wat doet vermoeden (en hopen) dat de meldplicht ook voor de jaarwisseling zal zijn hersteld.

Nemo tenetur prodere se ipsum

De AFM heeft te kennen gegeven dat zij meldingen niet beantwoordt. Desalniettemin kunnen meldingen van non-conformiteit aanleiding geven tot handhaving. Door de meldingsplicht wijs je de AFM namelijk op een schending van een wettelijke plicht en dan is zij in beginsel gehouden om te handhaven. Via de band van de Whc kan de AFM bijvoorbeeld bestuurlijke boete opleggen aan verleners van non-conforme e-handelsdiensten. Voor verleners van bankdiensten aan consumenten gaat dit via het Besluit Gedragstoezicht (BGfo Wft).

Altijd interessant om na te denken over hoe zo’n meldingsplicht (of “uitnodiging tot handhaving”) zich verhoudt tot het nemo-tenetur-beginsel (het recht dat niemand is gehouden tegen zichzelf bewijs te leveren of dat niemand kan worden gedwongen aan de eigen veroordeling mee te werken). Dat laat graag ik aan mijn collega’s van de Finnius procespraktijk over, hoewel ik liever zie dat alle dienstverleners gewoon netjes toegankelijk zijn.