Wetgevingswens AFM: wettelijke regulering van private lease
In de jaarlijkse wetgevingsbrief van de AFM aan de minister van Financiën bepleit zij operational lease aan consumenten, ook wel private lease genaamd, wettelijk te reguleren en onder haar toezicht te brengen. Anders dan financial lease, is operational lease op dit moment uitgezonderd van de regels voor consumptief krediet. Lease- of huurovereenkomsten waarbij de consument niet verplicht is het product te kopen aan het einde van de huurperiode en die niet de strekking hebben dat de consument eigenaar wordt van het product, vallen (nu nog) buiten de kredietregelgeving. Ook zonder een uitgebreide studie, kan je wel bedenken dat deze uitzondering marktpartijen de mogelijkheid biedt leaseconstructies op te zetten waarvan het klantbelang te betwijfelen valt.
De wens van de AFM komt niet helemaal uit de lucht vallen. Al in 2014 heeft zij in haar wetgevingsbrief aan de minister opgemerkt dat de AFM de ontwikkelingen op het gebied van private lease zou onderzoeken en zo nodig in overleg zou treden met het ministerie over de wenselijkheid van aanpassing van de regelgeving. Het is me niet duidelijk of het onderzoek zes jaar heeft geduurd, of dat er een specifieke aanleiding is om de wetgevingswens nu te uiten. Maar nu 6 jaar later, pleit de AFM dus voor een vergunningregime en doorlopend toezicht van de AFM voor operational lease aan consumenten die betrekking heeft op bij algemene maatregel van bestuur (AMvB) aan te wijzen zaken. Omdat operational lease vergelijkbare eigenschappen kent als gereguleerd goederenkrediet en er sprake is van vergelijkbare risico’s, is het verschil in wettelijke waarborgen volgens de AFM onwenselijk en niet uit te leggen. Dat ben ik met de AFM eens in de gevallen waarin een lease- of huurovereenkomst vergelijkbare risico’s kent als krediet, bijvoorbeeld als het risico met betrekking tot het geleasede product vrijwel geheel bij de consument ligt en de consument niet slechts een vergoeding voor het gebruik van het product betaalt, maar een totale vergoeding die gelijk staat aan de waarde van het product of (veel) meer dan dat. Als in die gevallen te hoge en/of verborgen kosten voor consumenten alleen kunnen worden voorkomen door middel van wettelijke regulering, valt dat wat mij betreft toe te juichen. Het reguleren van nadelige leaseconstructies kan een bijdrage leveren aan de strijd van verschillende instanties tegen de schuldenproblematiek die in Nederland al jaren toeneemt, en gelet op de huidige coronaperikelen nog complexer en urgenter zal worden dan die al was.
Leasecontracten kunnen echter van elkaar verschillen. Het lijkt er nu op dat de minister in overweging wordt gegeven om alle operational leaseovereenkomsten die betrekking hebben op de bij AMvB aan te wijzen zaken, onder de kredietregels te laten vallen. Dit zou betekenen dat er geen ruimte meer is voor een individuele beoordeling van de diverse lease- of huurovereenkomsten. Alle aanbieders van operational lease met betrekking tot de aangewezen producten zouden dan namelijk zijn onderworpen aan het vergunningregime en het doorlopend toezicht van de AFM. Ook de lease-aanbieders die wel een product aanbieden die van toegevoegde waarde is voor de klant. Als dergelijke aanbieders met regulering te maken krijgen, is nog maar de vraag wat er van dat klantvriendelijke product kan overblijven. Het ligt immers in de rede dat de toezichtkosten zoveel mogelijk op de klant afgewenteld zullen worden. Als het komt tot regulering, ben ik daarom benieuwd hoe zal worden bepaald welke producten moeten worden aangewezen en of daarbij ook rekening zal worden gehouden met de onderlinge verschillen in het huidige aanbod.
De minister heeft in zijn reactie aangegeven de relevante informatie te zullen verzamelen om te beoordelen of er een probleem is dat ingrijpen behoeft en of aanpassing van de financiële wetgeving het meest voor de hand ligt. De operational lease sector hoopt in de tussentijd ongetwijfeld dat de uitkomst daarvan nog eens een jaar of zes op zich laat wachten.