Toegankelijkheidsrichtlijn: nieuwe toegankelijkheidsvoorschriften voor de financiële sector

De Europese Unie (EU) is partij bij het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. Kort gezegd is het doel van dit verdrag om een verbetering te zorgen in de mogelijkheid van personen met een handicap om te genieten van alle mensenrechten en fundamentele vrijheden. Dit moet leiden tot een gelijkwaardigere participatie van gehandicapten in de samenleving.

Daarom heeft de EU in 2019 de richtlijn betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten (de Toegankelijkheidsrichtlijn) vastgesteld. De Toegankelijkheidsrichtlijn dient de maatschappelijke participatie van personen met een handicap te vergroten door toegankelijkheidsvoorschriften te stellen die voor alle lidstaten gelden. De Toegankelijkheidsrichtlijn is nadrukkelijk ook van toepassing op veel verschillende financiële producten en diensten.

Hoewel Nederland de implementatiedeadline van 28 juni 2022 heeft gemist, zijn de implementatiewet en het implementatiebesluit (specifiek voor bankdiensten) gepubliceerd. Vanaf 28 juni 2025 moet de richtlijn worden toegepast: in minder dan één jaar is het dus (waarschijnlijk) zover. Let op dat voor sommige (bestaande) producten en diensten een overgangsperiode zal bestaan en dat bepaalde micro-ondernemingen worden uitgezonderd.

In deze Finnius Vindt geven we geen uitgebreide uiteenzetting of uitputtende analyse van de hele Toegankelijkheidsrichtlijn en de implementatie daarvan. Nu behandelen wij het belang van de Toegankelijkheidsrichtlijn, laten we zien dat de voorschriften voor meer financiële ondernemingen zullen gelden dan alleen de expliciet genoemde verleners van “bankdiensten” en gaan we kort in op de impact.

Wat is het belang van de Toegankelijkheidsrichtlijn?

Niet alleen leiden de nieuwe regels tot betere inclusie voor personen met een handicap, maar ook voor mensen die om andere redenen drempels ervaren bij het participeren in een steeds complexere en gedigitaliseerde samenleving. Zoals u hieronder zult lezen, bevatten de toegankelijkheidsvoorschriften namelijk ook regels over leesbaarheid en gebruiksvriendelijkheid.

Zo een drempel zit bijvoorbeeld in ingewikkeld taalgebruik (een uitdaging voor onder andere laaggeletterden en mensen die de Nederlandse taal onvoldoende machtig zijn) of digitalisering (denk aan ouderen die digitale methoden niet gewend zijn, jongeren die digitale veiligheid niet in het oog hebben of mensen met beperkte toegang tot computers).

Digitale toegankelijkheid is bijvoorbeeld al jaren een speerpunt van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en De Nederlandsche Bank (DNB). Zie de AFM die partijen oproept om haar dienstverlening toegankelijker te maken door rekening te houden met wat allemaal bij digitale vaardigheden komt kijken. Zie ook DNB die (met het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer, MOB) in actie komt voor beter toegankelijk en bereikbaar betalingsverkeer voor kwetsbare groepen. Daarnaast hebben ook de grootste Nederlandse banken zich gecommitteerd aan het toegankelijker maken van haar digitale dienstverlening.

De toegankelijkheidsrichtlijn past dus in een groter geheel van het collectief streven naar een inclusievere maatschappij.

Wat staat in de Toegankelijkheidsrichtlijn?

De Toegankelijkheidsrichtlijn is van toepassing op veel verschillende producten en diensten aan consumenten. Voor wat betreft de financiële sector gaat het dan om de volgende, ingedeeld op een manier die aansluit bij de voorgestelde Nederlandse implementatie van de richtlijn:

 

  • Aanbieders van krediet, banken, beleggingsondernemingen, betaaldienstverleners, en elektronischgeldinstellingen, die ‘bankdiensten’ verlenen aan consumenten.

 

    • Bankdiensten zijn het aan consumenten verlenen van de volgende diensten:

 

      • Kredietovereenkomsten (consumptief krediet en hypothecair krediet);
      • Beleggingsdiensten/-activiteiten (ontvangen, doorgeven en uitvoeren van orders, individueel vermogensbeheer en beleggingsadvies) en nevendiensten (bewaren/beheren van financiële instrumenten, effectenkrediet, wisseldiensten en research);
      • Betalingsdiensten;
      • Diensten die verband houden met betaalrekeningen; en
      • Elektronisch geld.

 

  • Zelfbedieningsterminals, waaronder ook betaalterminals en geldautomaten moeten worden begrepen;

 

  • E-handelsdiensten: diensten die worden verleend op afstand, via websites en diensten op basis van mobiele apparaten, langs elektronische weg en op individueel verzoek van een consument met het oog op het sluiten van een consumentenovereenkomst;

 

    • Via dit “algemene” begrip vallen dus meer dan alleen de uitdrukkelijke bankdiensten onder de reikwijdte van de toegankelijkheidsvoorschriften. Voorbeelden van zulke financiële e-handelsdiensten kunnen zijn met betrekking tot consumenten:

 

      • het online aanbieden van, adviseren over, of bemiddelen in particuliere verzekeringen op afstand;
      • het online aanbieden van een betaalproducten die mogelijk niet als betaalrekeningen kunnen worden beschouwd, zoals een traditionele spaarrekening met vaste tegenrekening;
      • het online aanbieden van een overeenkomst met betrekking tot het krijgen van fondsparticipaties of crypto.

 

De wetgever stelt voor om de regels voor bankdiensten op te nemen in een nieuw artikel 4:22.0a Wet op het financieel toezicht (Wft) en de artikelen 32ac en 49.0c Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft (BGfo Wft). Voor zelfbedieningsterminals en e-handelsdiensten kan men kijken in de nieuwe artikelen 6:230fa tot en met 6:230fd van het Burgerlijk Wetboek (BW) en 190aa Overgangswet nieuw BW.

Diverse van deze nieuwe artikelen zullen verwijzen naar de bijlagen bij de Toegankelijkheidsrichtlijn, waarin de concrete voorschriften zijn opgenomen. Algemene toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten (plus enkele bijzondere voorschriften voor bankdiensten en e-handelsdiensten) staan vermeld in bijlage 1 bij de richtlijn.

In het oog springende toegankelijkheidsvoorschriften voor bankdiensten zijn:

 

  • Informatie over de bankdiensten moeten via meer dan één zintuiglijk kanaal aangeboden, op een begrijpelijke en waarneembare manier gepresenteerd, waarbij tekst moet in alternatieve hulpformats kunnen worden omgezet en in een geschikt lettertype weergeven met gebruikmaking van voldoende contrast en aanpasbare letter-, regel- en alinea-afstand;
  • Bankdiensten voor consumenten dienen te worden gericht op de behoeften van personen met een handicap en op interoperabiliteit met hulptechnologieën, door te zorgen voor geschikte identificatiemethoden, elektronische ondertekening, beveiliging en betalingsdiensten, alsook dat informatie begrijpelijk is – maximaal moeilijkheidsgraad B2 [in tegenstelling tot deze Finnius Vindt].

 

De meeste van deze toegankelijkheidsvoorschriften ogen enigszins generiek. Voor ondernemingen die zich afvragen hoe ze dit op een geschikte en passende wijze kunnen implementeren in de eigen organisatie biedt de Toegankelijkheidsrichtlijn niet-bindende voorbeelden van mogelijke oplossingen om compliant te zijn met toegankelijkheidsvoorschriften (bijlage 2). Tevens bestaat een lijst van functionele prestatie-eisen voor het geval bepaalde functies of eigenschappen niet door de voorschriften worden gedekt (bijlage 1, afdeling VII).

Voor situaties waarbij de wijzigingen zouden leiden tot een ingrijpende wijziging en onevenredige last, hoeven ondernemingen deze wijzigingen niet te implementeren. Om te beoordelen wanneer sprake is van een onevenredige last is, zijn criteria opgenomen in artikel 14 en bijlage 6.

Wat is de verwachte impact van de Toegankelijkheidsrichtlijn?

De nieuwe toegankelijkheidsvoorschriften zien wij als ontwikkeling die complementair is aan nadruk om informatievoorziening passender te maken en de oproepen van AFM en DNB om de financiële sector voor iedereen begrijpelijk en toegankelijk te houden.

Kort gezegd lijkt de impact van de Toegankelijkheidsrichtlijn drieledig:

  • Informatie over de toegankelijkheid en toegankelijkheidsverklaring. Hoe werkt de dienst, hoe werkt de dienst samen met producten, op welke manier is de dienst toegankelijkheid en met welke hulpapparaten is de dienst bedienbaar. Dit moet ook in de algemene voorwaarden (of vergelijkbaar document) worden vastgelegd;

 

  • Toegankelijkheid van de dienst zelf. De dienst moet voldoen aan de toepasselijke toegankelijkheidsregels. Voor bankdiensten en e-handelsdiensten zijn in bijlage I van de Toegankelijkheidsrichtlijn gezamenlijke voorschriften opgenomen én hebben zij ieder bijzondere voorschriften:

 

    • Voor beide dienstvormen dat informatie via meer dan één zintuiglijk kanaal moet worden aangeboden, op een begrijpelijke en waarneembare manier gepresenteerd, waarbij tekst moet in alternatieve hulpformats kunnen worden omgezet en in een geschikt lettertype weergeven met gebruikmaking van voldoende contrast en aanpasbare letter-, regel- en alinea-afstand;
    • Ook geldt voor beide dienstvormen dat identificatiemethoden, betalingsdiensten en elektronische ondertekening door consumenten waarneembaar, bedienbaar, begrijpelijk en robuust zijn;
    • Daarnaast dienen beide dienstvormen ervoor te zorgen dat, wanneer zij gebruik maken van fysieke producten (zoals een e-reader voor inloggen), zulke fysieke producten voldoen aan de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten uit de richtlijn.
    • Voor bankdiensten aan consumenten geldt dat informatie begrijpelijk moet zijn, maximaal moeilijkheidsgraad B2. Voor e-handelsdiensten geldt een bijzondere verplichting om informatie over de toegankelijk aan consumenten te verstrekken.

 

  • Interne processen en opleiding. Toegankelijkheid dient ook in de bedrijfsprocessen te worden geïntegreerd (denk bijvoorbeeld aan productgovernance) om te waarborgen dat diensten en informatie worden ontworpen in lijn met de toegankelijkheidsvoorschriften en daaraan blijven voldoen in de toekomst. Dienstverleners moeten er ook voor zorgen dat hun personeel doorlopend voldoende wordt opgeleid, zodat zij de nodige kennis van zaken hebben over het gebruik van toegankelijke producten en diensten. Die opleiding moet onder meer betrekking hebben op informatieverschaffing, advies en reclame.

 

Actie vereist

Bankdiensten aan consumenten moeten vanaf 28 juni 2025  moeten per 28 juni 2025 voldoen aan de toegankelijkheidsvoorschriften. Middels e-handelsdiensten bestaande overeenkomsten en nieuwe overeenkomsten gesloten voor 28 juni 2025 dienen uiterlijk 28 juni 2030 compliant te zijn. Middels e-handelsdiensten nieuwe overeenkomsten gesloten vanaf 28 juni 2025 dienen vanaf die datum al compliant te zijn.

Compliance met de nieuwe toegankelijkheidsvoorschriften zal geen sinecure zijn. Wij raden marktpartijen aan om in kaart te brengen welke producten en diensten onder de reikwijdte vallen van de toegankelijkheidsvoorschriften uit de Wft (bankdiensten) of het BW (e-handelsdiensten en zelfbedieningsterminals).

Daarna zal moeten worden beoordeeld welke uitzonderingsgronden mogelijk relevant zijn:

 

  • de onderneming is een micro-onderneming, namelijk een onderneming met minder dan 10 werknemers en een jaaromzet of een jaarlijks balanstotaal van ten hoogste EUR 2 miljoen;
  • de naleving van de toegankelijkheidsvoorschriften leidt tot een “fundamentele wijziging” of “onevenredige last”.

 

Let op dat niet zomaar mag worden gezegd dat er sprake zou zijn van een fundamentele wijziging of onevenredige last. Van een fundamentele wijziging is sprake wanneer de naleving leidt tot een zodanig ingrijpende aanpassing dat de dienst fundamenteel verandert. Van een onevenredige last is sprake wanneer dit blijkt op basis van de berekeningen en criteria in bijlage VI van de Toegankelijkheidsrichtlijn. De beoordeling van de fundamentele wijziging en onevenredige last dient vijf jaar lang te worden vastgelegd en vervolgens opnieuw te worden uitgevoerd. Het ontbreken van prioriteit, tijd of kennis is uitdrukkelijk geen geldige reden om de toegankelijkheidsvoorschriften niet toe te passen.

Vervolgens zal een analyse moeten worden uitgevoerd op de bestaande bedrijfsprocessen om te beoordelen waar een aanvankelijke en terugkerende toets aan de toegankelijkheidsvoorschriften moet worden toegevoerd. Uiteindelijk moet dit natuurlijk ook leiden tot een implementatie (waar nodig).

Meldplicht aan en handhaving door de AFM

Ten slotte merken wij op dat deze regels niet geheel vrijblijvend zijn. De AFM is voor de financiële sector (inclusief financiële e-handelsdiensten) belast met toezicht en handhaving op grond van de Wft/BGfo Wft en de Wet handhaving consumentenbescherming (Whc). Daarbij mag de AFM haar gebruikelijke instrumenten toepassen, zoals een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete.

Wanneer een marktpartij ontdekt niet compliant te zijn met de toegankelijkheidsvoorschriften, is zij verplicht uit eigen beweging deze “non-conformiteit” én de genomen corrigerende maatregelen te melden aan de AFM. Dit voorkomt een informatiehandicap bij de AFM en maakt de weg naar handhaving toegankelijker.