Kwartaalupdate: ontwikkelingen voor kredietaanbieders
In onze Vooruitblik voor het jaar 2022 (link) zetten wij de belangrijkste ontwikkelingen in 2022 voor kredietaanbieders op een rij. Hoe staat het er nu voor aan het einde van Q1?
Maximale kredietvergoeding
De maximale kredietvergoeding is als gevolg van de coronacrisis tijdelijk verlaagd van 14% naar 10%. Die tijdelijke verlaging loopt per 1 juli aanstaande af. Een structurele verlaging werd overgelaten aan het nieuwe kabinet. Momenteel is de structurele verlaging in voorbereiding. Het kabinet is voornemens de maximale kredietvergoeding blijvend te verlagen naar 10% (een opslag van 8% plus 2% wettelijke rente) (bron). Daarmee wordt volgens het kabinet een evenwicht gevonden tussen adequate bescherming van de consument tegen risico’s van krediet met hoge rentes enerzijds en de kans op negatieve effecten anderzijds. Het ontwerpbesluit voor de verlaging wordt aanhangig gemaakt bij de Afdeling advisering van de Raad van State voor advies, waarna dat besluit aan de Koning zal worden aangeboden om te worden vastgesteld. Beoogd wordt om de structurele verlaging aan te laten sluiten op de tijdelijke verlaging, die per 1 juli afloopt.
Verificatieplicht
Het kabinet houdt de besluitvorming ten aanzien van de voorgenomen verlaging van de drempel van de verificatieplicht van EUR 1.000 naar EUR 250 aan (bron). Het kabinet wil eerst de herziening van de Europese richtlijn consumentenkrediet afwachten en zal verdere besluitvorming pas voortzetten wanneer de herziening is afgerond.
Herziening Richtlijn consumentenkrediet
De Richtlijn consumentenkrediet wordt op dit moment herzien. Vorig jaar juni publiceerde de Europese Commissie al haar voorstel voor een herziene richtlijn (bron). Het voorstel bevat enkele wijzigingen met grote impact. Zo wordt het toepassingsbereik ten opzichte van de huidige richtlijn sterk verruimd en worden de regels over de kredietwaardigheidstoets verduidelijkt en aangevuld. Anders dan de huidige richtlijn, wordt voorgesteld de nieuwe richtlijn van toepassing te doen zijn op (o.a.) alle huur- of leasingovereenkomsten (dus ook als deze geen verplichting tot aankoop van het object inhouden), kosteloze kredietovereenkomsten en kredietovereenkomsten waarbij het krediet binnen drie maanden moet worden terugbetaald en slechts onbetekenende kosten worden aangerekend (buy now, pay later).
Private lease
De minister van Financiën heeft in reactie op vragen daarover vanuit de Tweede Kamer laten weten dat een meerderheid van de lidstaten geen voorstander is om leaseovereenkomsten onder de reikwijdte van de richtlijn te plaatsen, omdat zij huren en leasen niet zien als een kredietvorm en de richtlijn dus ook niet als een geschikt instrument zien om eventuele risico’s voor consumenten te mitigeren (bron). Het kabinet is in beginsel positief, maar wel op basis van een op risico’s gebaseerde afbakening.
Buy now, pay later
Het kabinet steunt het voorstel van de Commissie om buy now, pay later dienstverleners onder de reikwijdte van de richtlijn te brengen. Het kabinet kijkt daarbij wel of het noodzakelijk en proportioneel is om alle bepalingen uit het richtlijnvoorstel van toepassing te verklaren op deze dienstverlening. Het kabinet wil geen onnodige belemmeringen voor consumenten om producten bij (web)winkels achteraf te betalen met een korte termijn, voor zover de risico’s hiervan voor de consument beperkt zijn (bron).
Tot slot
Op dit moment wordt in de Raad van de Europese Unie onderhandeld over het voorstel van de Commissie. Het is op dit moment nog niet duidelijk wanneer de herziening in werking zal treden en wat er overeind zal blijven van het voorstel.