Ambivalentie in toezichtland

Het zijn wat ambivalente tijden voor een toezichtjurist. Enerzijds constateerde ik de afgelopen tijd een wens van deregulatie in het toezichtrecht. Anderzijds schreef ik een artikel over AMLR en gaf ik training over DORA; beide zijn zeer omvangrijke wetgevingspakketten. Om dat ambivalente gevoel te benadrukken som ik een aantal tegenstrijdige ontwikkelingen op en probeer ik een voorspelling te doen over de vraag: welke kant gaan we nou eigenlijk op met toezichtregelgeving en het toezicht daarop?

Deregulatie

 

  • Begin dit jaar constateerde de Minister van Financiën dat in Nederland verhoudingsgewijs zeer veel bankpersoneel zich bezighield met de bestrijding van witwassen, en niet te weten hoe dat komt. Zijn verklaring: Nederland wil het beste jongetje van de klas zijn. In mei van dit jaar volgde een brief van de Ministers van Financiën en van Justitie en Veiligheid waarin een nieuwe anti-witwasaanpak werd aangekondigd. Onderdeel daarvan is de insteek van een lastenluwe implementatie van de AMLR.

 

  • Begin september loste de Minister van Financiën een belofte in uit het regeerakkoord, namelijk door inzichtelijk te maken welke zogenoemde ‘nationale koppen’ er op dit moment gelden binnen de financiële toezichtregelgeving. Een nationale kop is een toezichtregel die strengere verplichtingen oplegt dan de Europese regel. Het meest bekende voorbeeld is de 20% bonus cap voor de financiële sector. Het doel van de Minister is om zoveel mogelijk te waarborgen dat wet- en regelgeving in lijn is met Europese wet- en regelgeving. De Minister gaat nu beoordelen welke van deze nationale koppen geschrapt kunnen worden.

 

  • Gedreven vanuit het Draghi rapport en voortvloeiend uit de Savings and Investments Union (SIU), heeft de Europese Commissie begin oktober een zogenoemde ‘standstill’ afgekondigd ten aanzien van een van de level 2 regelgeving waarvoor nog voorstellen moesten komen. Het gaat om 115 volgende Europese Commissie niet-essentiële level 2 voorstellen, van in totaal 430. Deze worden uitgesteld met in ieder geval een jaar, tot 1 oktober 2027.

Nieuwe toezichtregels

 

  • Deze week rondde ik samen met mijn kantoorgenoot Pim Smith een tweedelig artikel af over de nieuwe anti-witwasverordening (de AMLR). Waar wij initieel hoopvol dachten te zullen gaan schrijven over harmonisatie, een risicogebaseerde benadering, een grotendeelse herhaling van reeds bekende verplichtingen, meer duidelijkheid voor marktpartijen en – daarmee – een relatief beperkte impact van de AMLR ten opzichte van de Wwft, blijkt dat achteraf wat naïef. Zeker, AMLR zorgt voor harmonisatie en het risicogebaseerde karakter blijft. Echter, de diepgang en het aantal (gewijzigde) regels ten opzichte van de Wwft, heeft mij toch verbaast. AMLR stelt marktpartijen weer voor een enorme opdracht om beleid en individuele cliëntdossiers hiermee in lijn te brengen.

 

  • En dat terwijl marktpartijen nog aan het bijkomen zijn van de implementatie van DORA, waarvan de laatste level 2 regelgeving pas recent finaal in werking trad. Geluiden uit de markt laten doorschemeren dat marktpartijen nog worstelen met hun dienstverleners om contracten compliant te maken met DORA. En ook in bredere zin zullen er nog genoeg marktpartijen zijn die de puntjes (of punten) op de i moeten zetten.

 

  • Alles bij elkaar beslaat DORA honderden pagina’s aan regelgeving. De AMLR zal daar vermoedelijk niet voor onderdoen zodra alle richtsnoeren en technische reguleringsnormen bekend zijn. Zowel AMLR als DORA werken als verordening rechtstreeks in de EU, dus daar kan Nederland weinig aan veranderen. In zoverre heeft een ‘lastenluwe implementatie van AMLR’ beperkte betekenis. In de kern komt het erop neer dat Nederland geen gebruikmaakt van een aantal lidstaatopties als gevolg waarvan extra regels buiten toepassing blijven.

 

  • Dit zijn natuurlijk maar twee voorbeelden van (nieuw) toezichtraamwerken. Ook de herziening van de AIFMD en UCITS brengen bijvoorbeeld voorlopig eerder meer dan minder regels met zich mee. Implementatie van deze regels staat gepland voor april 2026.

Voorspelling

 

Welke kant gaan we op? En hoe moeten financiële ondernemingen hierop reageren?

Het is op dit moment niet te voorspellen welke kant het opgaat met deregulatie. Zou het inderdaad zo zijn dat we aan het eind zitten van een drang naar meer en uitgebreidere toezichtregels ter voorkoming dat bepaalde risico’s zich voordoen, en zijn DORA en de AMLR, alweer enkele jaren geleden geïnitieerd, daar de laatste uitwassen van? Gaan we nu richting tijden van deregulatie, wat dan ook meebrengt dat Brussel bereid is meer risico’s te lopen op bepaalde onderwerpen? De intenties zijn er, maar voorlopig zitten we nog met dezelfde set aan regels.

Bovendien zijn we in Nederland voor deregulatie van toezichtregelgeving grotendeels afhankelijk van Brussel. We zullen gaan zien wat daar de komende tijd uit de koker komt. Interessante wetgevingstrajecten die nog lopen zijn in ieder geval de Retail Investment Strategy en de Savings and Investments Union. De Nederlandse wetgever zou in de tussentijd wel kleur kunnen bekennen met de nationale koppen, maar dat zal vanuit een nieuw kabinet moeten komen.

Tot die tijd moeten financiële ondernemingen voldoen aan de regels die nu eenmaal gelden. Er ligt daarmee ook een belangrijke rol weggelegd voor de toezichthouders bij het toezicht houden op en handhaven van al deze toezichtregels, waaronder meest prominent DORA en de AMLR. Dat mag wat mij betreft op een proportionele en risicogebaseerde manier. De huidige toezichtrechtelijke tijdsgeest vraag daar om.