De toegang van financiële instellingen tot het UBO-register: een gemiste kans?

1. Inleiding

Op 21 mei 2020 (Hemelvaartsdag) was het, na enige vertraging, zover: een gedeelte van de Vijfde Anti-Witwasrichtlijn (“AMLD5”) werd geïmplementeerd in onder andere de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (“Wwft”). De implementatie van een tweetal niet onbelangrijke aspecten van AMLD5 laat echter nog op zich wachten, namelijk: (i) een register met betrekking tot uiteindelijk belanghebbende(n) (“UBO(‘s)”) van vennootschappen en andere juridische entiteiten (het “UBO-register”); en (ii) een register met betrekking tot de UBO’s van trusts en juridische constructies met een soortgelijke structuur of functie als trusts (het “UBO-register voor trusts”). Voor de goede orde: het UBO-register wordt op dit moment besproken in de Eerste Kamer.[i] Het UBO-register voor trusts lag tot en met 15 mei 2020 ter consultatie voor aan de markt.[ii] Deze blog richt zich op het ‘normale’ UBO-register, meer specifiek op de relevantie van het UBO-register voor financiële instellingen.

Het UBO-register is – kort gezegd – een register waarin bepaalde informatie van de UBO’s is opgenomen die (deels) kan worden geraadpleegd door de instanties die zich bezighouden met het voorkomen van witwassen en/of terrorismefinanciering (zoals bijvoorbeeld de AFM, DNB, de Politie en het Openbaar Ministerie, hierna: de “Bevoegde Autoriteiten”) en het ‘publiek’. Onder het publiek vallen burgers, maar ook financiële instellingen zoals banken en betaalinstellingen.

In theorie is het UBO-register een welkome toevoeging voor financiële instelling om hun cliëntenonderzoek uit te voeren, maar in de praktijk levert het de financiële instellingen alleen maar extra werk op. Dit is mijns inziens een gemiste kans. Dit zal ik nader toelichten, maar niet voordat ik heb stil gestaan bij (i) welke gegevens in het UBO-register openbaar zijn; (ii) welke gegevens in het UBO-register niet openbaar zijn; en (iii) de relatie tussen het UBO-register en het cliëntenonderzoek van financiële instellingen.

 

2. Welke gegevens in het UBO-register zijn openbaar?

 De volgende gegevens van de UBO zijn openbaar:

  • Naam;
  • Geboortemaand en geboortejaar;
  • Woonstaat;
  • Nationaliteit;
  • Aard en omvang economisch belang (in bandbreedtes van >25-50%, 50-75%, 75-100%).

 

Let wel: in het openbare deel van het UBO-register kan alleen worden gezocht op naam van de onderneming of rechtspersoon. Zoeken op de naam van een UBO is niet mogelijk. Daarnaast vraagt de Kamer van Koophandel een vergoeding van EUR 2,50. Dit is dus het deel wat dat financiële instellingen ook kunnen inzien. Deze informatie is in de praktijk echter niet voldoende om, bijvoorbeeld, de UBO te screenen tegen sanctielijsten omdat financiële instellingen daarvoor ook de geboortedag van de UBO moeten weten.

 

3. Welke gegevens in het UBO-register zijn niet openbaar?

 De volgende gegevens van de UBO zijn niet openbaar:

  • BSN of fiscaalidentificatienummer van een ander land (TIN);
  • Geboortedag;
  • Geboorteplaats;
  • Woonadres;
  • Documentatie ter onderbouwing status UBO (statuten, aandeelhoudersregister, ander notariële akten etc.);
  • Afschriften van documenten waar de overige gegevens zijn geverifieerd (zoals de identiteit van de UBO aan de hand van een paspoort).

 

Deze informatie kan alleen worden ingezien door de Bevoegde Autoriteten.

 

4. Het UBO-register en het cliëntenonderzoek van financiële instellingen

Financiële instellingen – voor zover deze vallen binnen de reikwijdte van de Wwft – worden verplicht om het UBO-register te raadplegen in het kader van hun cliëntenonderzoek. De wetgever verwacht dat instellingen, voor zover mogelijk, ook het UBO-register raadplegen ten aanzien van in het buitenland opgerichte vennootschappen of juridische entiteiten. Daarnaast geldt voor, onder andere, deze financiële instellingen de zogenaamde terugmeldplicht. Dit betekent dat financiële instellingen iedere discrepantie die zij aantreffen tussen de informatie met betrekking tot de UBO’s die in het register is opgenomen en informatie over de UBO’s waarover zij zelf beschikken moeten melden aan de Kamer van Koophandel.

Er zijn echter twee complicerende factoren voor financiële instellingen: (i) men mag niet alleen afgaan op de informatie in het UBO-register. Een instelling moet dus altijd nog zelf aanvullend onderzoek doen; en (ii) men heeft geen volledige toegang tot het UBO-register. Het feit dat financiële instellingen niet alleen mogen afgaan op de informatie in het UBO-register vloeit voort uit de Vierde Anti-Witwasrichtlijn (al laat de richtlijn ruimte voor een risicogebaseerde benadering).[iii] De toegang van financiële instellingen tot het volledige UBO-register is op basis van de Europese anti-witwasregels wel mogelijk, maar daar heeft Nederland tot op heden, voornamelijk op basis van privacy bezwaren, nog niet aan gewild.[iv] Dit terwijl hiertoe wel is opgeroepen door de Tweede Kamer[v] en de sector[vi]. Dat het ook anders kan laten onze zuiderburen zien. Daar mogen (bepaalde) financiële instellingen namelijk tegen betaling wel alle UBO-gegevens inzien.[vii]

 

5. Relevantie van het UBO-register voor de financiële sector

De relevantie van het UBO-register voor de financiële sector is in de huidige opzet summier. Instellingen kunnen maar een beperkt aantal (minder relevante) gegevens inzien, mogen niet alleen varen op de inhoud van het register, maar zijn wel wettelijk verplicht om het register te raadplegen. Het lijkt erop dat het UBO-register, in haar huidige opzet, in de praktijk niet meer dan een ‘afvinkexercitie’ zal zijn voor financiële instellingen, terwijl het in theorie een goede en bruikbare bron aan informatie is. In andere woorden: een gemiste kans.

Mijns inziens zou de volledige toegang voor financiële instellingen leiden tot een win-win-win situatie. Financiële instellingen kunnen de informatie en documentatie in het UBO-register gebruiken om hun cliëntenonderzoek beter (en sneller) uit te voeren. Het voorgaande leidt ertoe dat instellingen beter in staat zijn hun poortwachtersfunctie te vervullen (een win voor de wetgever/toezichthouders). Tot slot leidt het ook tot minder werk voor de cliënt van de financiële instelling, die bepaalde informatie voor het cliëntenonderzoek maar één keer hoeft te verstrekken, namelijk aan het UBO-register.

De minister van Financiën heeft, naar aanleiding van een advies van de Autoriteit Persoonsgegevens[viii], wel gesteld dat hij in gesprek is met betrokkenen, waaronder banken, over een uitgebreidere toegang tot de afgesloten informatie in het UBO-register. De minister weegt thans af of deze toegang noodzakelijk en proportioneel is. De uitkomst hiervan wordt eventueel betrokken bij het ‘wetsvoorstel plan van aanpak witwassen’. De minister streeft ernaar om dit voorstel na de zomer aan de Raad van State voor te leggen.[ix] Hopelijk doet goed Belgisch voorbeeld volgen, en is het op termijn in Nederland ook mogelijk voor financiële instellingen om het besloten deel van het UBO-register in te zien.

 

[i] https://www.eerstekamer.nl/wetsvoorstel/35179_implementatiewet_registratie. Het plenaire debat in de Eerste Kamer staat op 16 juni 2020 gepland.

[ii] https://www.internetconsultatie.nl/ubotrust. Volgens de planning van de minister van Financiën moet dit wetsvoorstel in juli 2020 naar de Tweede Kamer worden gestuurd.

[iii] Zie artikel 30 lid 8 Richtlijn EU/2015/849.

[iv] Zie bijvoorbeeld Kamerstukken II 2019/20, 35 179, nr. 3, p. 15.

[v] Zie bijvoorbeeld de (verworpen) motie van het Lid De Vries, Kamerstukken II 2015/16, 31 477, nr. 13.

[vi] Zie bijvoorbeeld de Nederlandse Vereniging van Banken, https://www.nvb.nl/nieuws/geef-banken-volledig-toegang-tot-bedrijvenregister/.

[vii] Zie de FAQ van de Federale Overheidsdienst Financiën d.d. 19 juli 2019, https://financien.belgium.be/sites/default/files/20190916_FAQ_UBO_NL_FINAL_Add2.pdf, p. 27.

[viii] Kamerstukken I 2019/20, 35 179, nr. C.

[ix] Zie de nadere Memorie van Antwoord van de minister van Financiën d.d. 29 mei 2020, https://www.eerstekamer.nl/behandeling/20200529/nadere_memorie_van_antwoord/document3/f=/vl937rszytee.pdf, p. 14.