Wetgevingsbrieven AFM en DNB gepubliceerd
Afgelopen week zijn de wetgevingsbrieven van AFM en DNB van 2019 gepubliceerd (link). Deze brieven, en de bijbehorende reactie van de minister van Financiën, worden hieronder kort besproken.
Wetgevingsbrief DNB
In zijn algemeenheid stelt DNB druk te zijn met het toezicht op nieuwe regelgeving als PSD2, de herziening van CRR en CRD IV, BRRD en de Verordening over een algemeen afwikkelingsmechanisme. Daarnaast gaat DNB onderzoeken of het wenselijk is dat de samenwerking met de Autoriteit Persoonsgegevens voor het uitwisselen van gegevens met betrekking tot betaaldienstverleners, op grond van PSD2, wordt uitgebreid naar andere vormen van financiële dienstverlening. Vervolgens constateert DNB twee knelpunten naar aanleiding van eerdere wetgevingswensen en één specifieke wetgevingswens.
Het eerste knelpunt dat DNB constateert is dat, ondanks het geïntroduceerde afwikkelingskader voor verzekeraars, de wetgevingsagenda op het gebied van resolutie nog niet is voltooid omdat de wetgeving ten aanzien van banken omissies vertoont. De minister stelt in zijn reactie dat het ministerie hierover met DNB in gesprek is.
Het tweede knelpunt ziet op de verplichte accountantscontrole voor verzekeringsrichtlijngroepen. DNB wil deze verplichting nog steeds graag ingevoerd zien worden, met als nieuwe aanvullende wetgevingswens dat deze verplichte accountantscontrole ook gaat gelden voor vergunninghoudende betaaldienstverleners (dus ook egi’s en betaalinstellingen). De minister staat hier in beginsel positief tegenover maar onderzoekt de verwachte verzwaring van de administratieve lasten.
Wetgevingsbrief AFM
In de brief signaleert de AFM een aantal onderwerpen die in de nabije toekomst kunnen leiden tot een verzoek om wetgeving aan te passen, namelijk: de Brexit en beveiligingsrisico’s als gevolg van digitalisering. De AFM houdt de ontwikkelingen op deze gebieden in de gaten om snel te kunnen reageren met wetgevingswensen. Daarnaast formuleert de AFM onder andere de volgende wetgevingswensen:
Allereerst verzoekt de AFM de minister om op korte termijn de noodzakelijke stappen te zetten op het gebied van consumentenbescherming ten aanzien van flitskredietproblematiek. De minister heeft hierop gereageerd door te stellen dat hij reeds maatregelen tegen flitskrediet heeft aangekondigd en dat hij met de AFM hierover in gesprek is.
Daarnaast verzoekt de AFM om een wetsvoorstel waarin de aanbieders van verzendhuiskredieten wordt verplicht om alleen kredieten aan te bieden die passend zijn bij de situatie van de klant en diens bestedingsdoel. In zijn reactie stelt de minister dat hij in mei 2019 opnieuw gaat kijken naar de achterstanden bij verzendhuiskredieten. Aan de hand daarvan zal hij bepalen of vervolgstappen moeten worden overwogen.
De AFM heeft ook geconstateerd dat de waarborgen waar verzekeraars en premiepensioeninstellingen aan moeten voldoen bij hun productontwikkeling (de zogeheten Product Approval and Review Process verplichting, ofwel de “PARP-eisen”) niet gelden voor pensioenfondsen. De AFM wil graag in samenwerking met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en DNB bekijken hoe nadere waarborgen voor productontwikkeling voor pensioenfondsen kunnen worden geïntroduceerd. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zal nog op dit punt reageren.
Tot slot zou de AFM graag zien dat eerdere wetgevingswensen alsnog worden ingewilligd. Deze wensen zien bijvoorbeeld op de verhoging van de transparantie in financiële verslaggeving. De minister heeft hierop gereageerd door te stellen dat bij de Raad voor Jaarverslaggeving geen draagvlak bestaat om de eisen voor financiële verslaggeving te wijzigen. Daarnaast zou de AFM graag meer mogelijkheden zien om gegevens te delen met de Autoriteit Persoonsgegevens bij een overtreding van de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Het delen van meer gegevens met de Autoriteit Persoonsgegevens wordt, volgens de minister, verhinderd door Europese regelgeving. De AFM is wel bevoegd om op grond van PSD2 de Autoriteit Persoonsgegevens te informeren wanneer een betaaldienstverlener de Algemene Verordening Gegevensbescherming overtreedt. Tot slot wil de AFM graag een herziening van de boetecategorieën voor overtreding van MiFID II en IDD. De minister stelt in zijn reactie dat overtredingen van MiFID II en de IDD zijn ingedeeld in de boetecategorieën van de Wft, omdat dit het meest proportionele resultaat zou opleveren.