Belangrijke uitspraak van het CBb in de zaak bunq/DNB
Op 18 oktober 2022 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) een belangrijke uitspraak gedaan in een door bunq tegen DNB aangespannen zaak over de toepassing van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft).
DNB was in deze zaak onder andere van mening dat bunq op onjuiste wijze het doel en de aard van de zakelijke relatie vaststelde. Ook vond DNB dat het transactiemonitoringsproces van bunq niet aan de Wwft voldeed. Bunq maakt op beide onderdelen gebruik van innovatieve methoden. Het CBb oordeelt in haar uitspraak dat de Wwft niet precies voorschrijft op welke wijze het cliëntenonderzoek moet worden verricht, en dat de methodes van bunq om doel en aard vast te stellen en transacties van klanten te monitoren in overeenstemming zijn met de Wwft.
Verder oordeelt het CBb dat DNB bunq niet mocht verplichten om de opvolging van de aanwijzing intern of extern te laten valideren. Ook mag DNB van het bestuur van bunq niet een verklaring eisen waarin staat dat aan de aanwijzing is voldaan. Het CBb geeft aan dat het aan opleggen van dergelijk ingrijpende verplichtingen hoge eisen worden gesteld en dat die verplichtingen evenredig moeten zijn met het te bereiken doel. DNB had dit onvoldoende aangetoond.
Het Finnius-team dat bunq in deze zaak heeft bijgestaan bestaat uit Guido Roth, Casper Riekerk en Laurens Hillen.
De uitspraak heeft tot veel reacties in de media geleid, zie bijvoorbeeld de berichtgeving in het FD, de NOS, nu.nl en De Telegraaf. De uitspraak zelf en het persbericht van het CBb kan hier worden geraadpleegd.